- І -
Schriftlezing
Psalm 1:6 …"Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; (2) maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dacht en nacht. (3) Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen , die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; - al wat hij onderneemt gelukt. (4) Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit. (5) Daarom houden de goddelozen geen stand in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen, (6) want de Here kent de weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddelozen vergaat"
In de Bijbel, Gods betrouwbaar woord, worden verschillende bomen, struiken vruchten, bloemen en geneeskrachtige planten genoemd.
De vergelijking van de mens met een boom komt veel voor in Gods woord, zie o.a.
Psalm 52:10; 92: 13; Jeremia 11:16; 61:3; Mattheus 7:17.
En zo ziet ook David de rechtvaardigen (gelovigen) in onze sleuteltekst. Hij beschrijft hen als bomen, die besproeit en vruchtbaar gemaakt worden door de waterstromen (beken) van Gods Geest. De vruchtboom , die aan waterstromen wordt geplant, geeft op tijd vrucht en verliest zelfs in de regenloze zomertijd zijn blad niet!
Zo zien we in deze Psalm dat David eerst beschreven heeft zoals we niet moeten zijn (vers 1) en zoals we wel moeten zijn (vers 2).
De gelovigen worden met bomen vergeleken vanwege hun vruchtbaarheid. We zien dat hoe meer bomen met vruchten beladen zijn , hoe lager hun takken naar beneden buigen. Het is of zij zich willen presenteren aan de eigenaar,
"Vruchtbeladen takken buigen diep door, de vruchtbaarste christenen zijn ook de nederigste." Uit: Verzameling: "Korte Wijsheden" (W.K) |
- ІІ -
Deze boom is, zoals we hebben gelezen in onze sleuteltekst, geplant (vers 3). Een gelovige is in dit opzicht gelijk aan een geplante boom. Hij is daar niet uit zichzelf opgeschoten of gegroeid.
Hij was namelijk in andere grond gezaaid en uitgekomen, maar hij is daaruit weggenomen en ergens anders geplant, verplant!
We waren van nature wilde onvruchtbare bomen.
Maar ze werden door Gods hand daaruit weggenomen, en zo worden ze: "Een planting des Heren" genoemd, zoals we kunnen lezen in Jesaja 61:3.
We lezen in:
Mattheus 15:13…"Elke plant die mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden.’
De psalmist laat ons ook zien in onze sleuteltekst waar de boom geplant is, n.l. aan: waterstromen (of waterbeken (S.V.)
Aan waterstromen., zodat zelfs, als de ene beek uitdroogt, er toch nog een andere over is.
"De rivieren van vergeving en de rivieren van genade, de rivieren der belofte en de rivieren van gemeenschap met Christus Zijn bronnen, drogen nooit op." |
En onder waterstromen (beken) kunnen we niets beters verstaan dan de Heilige Geest met Zijn genadegaven.
Zie: Psalm 65:10…"De beek Gods is vol water."
"De beken der aarde zijn spoedig uitgedroogd, en alle menselijke hulpbronnen kunnen ons, daar zij eindig zijn, falen, maar Gods voorraad, waaruit Hij het aardrijk van regen voorziet, is onuitputtelijk." |
De rivieren van God zullen nooit opdrogen, Zijn voorraad is onuitputtelijk!!
Als ‘onze werken’ goed zijn, dan moeten ze door God Zelf geplant zijn, door Zijn woord en genade, zie: Efeziers 2:8-10. Anders zijn ze door ons zelf verzonnen en dat zijn geen vruchten Gode welbehaaglijk.
- ІІІ -
Daarom zijn de werken van de ongelovigen, wrange, zure, bittere vruchten en onwelbehaaglijk voor de Heer.
Een rein en heilig leven kan niet zonder vrucht blijven:
Filippenzen 1:10,11 "Dan zult gij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus,vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van zijn God."
De vrucht(en) van een geplante of verplante boom groeien niet voor de boom zelf, maar voor de eigenaar. Daarentegen groeien de bittere, wrange vruchten, die in wezen geen vruchten zijn, aan een wilde boom, voor de boom zelf. Waarom? Omdat geen mens ze hebben wil. Ze groeien a.h.w. in de wildernis, zonder eigenaar.
Zoals het leven van een boom gezien wordt in de bloesem en daarna vruchten, zo blijft ook het geestelijk leven van de waarachtige christen niet in hem verborgen!
Als we naar de apostel Paulus kijken, zien we een geweldige verandering als hij door de Here Jezus wordt aangeraakt (Handelingen 9:1-19a).
En velen waren vol verbazing over deze totale en plotselinge verandering (vers 9)
Zie ook de gevangenbewaarder in Handelingen 16:25-34.
Toen God hem, een ‘wilde boom’ verplant had en gemaakt had tot een boom der gerechtigheid ( (zie:Jesaja 61:3) bracht hij meteen vruchten voort:
a. "En in datzelfde uur van de nacht nam hij hen mede om hun striemen af te wassen"
b. "en hij liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen.
c. "en hij bracht hen naar boven in zijn huis (vergelijk 1Petrus 4:9) en richtte een tafel aan en verheugde zich, dat hij met zijn gehele huis tot het geloof in God gekomen was."
En zo gaat het met de mens als hij tot waarachtige bekering komt!
We moeten goede vruchten voortbrengen want de goede boom kent men aan zijn vruchten. Zie:
Mattheus 7:17…"Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort."
- ІV -
We moeten goed beseffen, dat, als wij in de zonde blijven en het ongehinderd laat doorwerken in ons leven, we ‘vruchten’ dragen van de dood!
En zo zijn er toch nog mensen, die een ‘schijn van goede vruchten’ hebben, maar ze dragen die niet voor de Heer, maar voor zichzelf ( zie: 2Timotheus 3:5).
Laten we tot slot lezen:
Johannes 15:1-8…"Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de Landman. (2) Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage (3) Gij zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb; (4) blijft in Mij, gelijk Ik in u. Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet aan de wijnstok blijft, zo ook gij niet, indien gij in Mij niet blijft. (5) Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen.(6) Wie in Mij niet blijft, is buitengeworpen als de rank en is verdord, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij worden verbrand. (7) Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden. (8) Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt en gij zult mijn discipelen zijn."